De Omslag

Weet je nog, die ene week in de winter
toen sneeuw en ijs ons zo kwam overvallen?
De sneeuwjacht, die striemend joeg over Almen
We bleven maar binnen, met z’n allen

Heel veel sneeuw op grote hopen
die zag je liggen, overal in de straat
Kinderen kwamen naar buiten gekropen
met sleetjes, waar een stuk touw aan gaat

Een trekker rijdt rond door het dorp
Ja, knoop jullie slee ook maar aan!
Zes, zeven sleetjes, kijk ze genieten
als elk rondje steeds harder mag gaan

De Vetweide staat goed onder water
’s Nachts vriest ‘t dat ‘t kraakt
De wind is heel luw, de dagen zijn helder
Er is een prachtige ijsvloer gemaakt

We kunnen weer schaatsen; de ijsbaan gaat open
In het bos is een track waar je langlaufen mag
We kunnen niet anders dan heel vurig hopen
Op nóg een, en nóg zo een prachtige dag!

Een kleine week later is alles verdwenen
Alleen een streep sneeuw bij de Spitholterbrug
In het land, dat door zon wordt beschenen
straalt de warmte zachtjes neer op mijn rug

Ik stap stevig voort, volg de rivier langs de rand
De hemel is helder, intens van het blauw
Het water staat hoog en kolkt langs de kant
Sneeuw en ijs, dat vergeet je al gauw

In de bocht van de Berkel zit op een bankje
een man die zijn jack op de rugleuning hangt
Hij geniet van de zon, vangt elk sprankje
’t Is iemand die ook naar het voorjaar verlangt

Een toerclub strijkt neer op het muurtje
bij het kerkje, naast het Grand-café
Men rust wat en hangt daar een uurtje
en neemt koffie of een gebakje mee

Een vrouw op een stoel leunt lui achterover,
haar gezicht keert ze loom naar de zon
Hoog over het dorp drijft een luchtballon over
't Was of de zomer al in de winter begon!

Gerard
Dorpsdichter van Almen 2020-21